Waardering van effecten en winst uit effecten
De waardering van effecten kan tot misverstanden leiden, vandaar dat ik hier een poging doe daar duidelijkheid in te scheppen.
Er zijn diverse toegestane methoden om effecten te waarderen. Allereerst individueel: per soort (bijvoorbeeld Philips) moet dan worden bijgehouden het aantal, de aankoopkoers en de koers op het einde van het jaar. Op het einde van het jaar sommeer je alles om de waardering voor de BV te vinden. Voor een zeer gering aantal soorten is dat nog wel te doen maar zeker bij herbeleggen van dividenden wordt het al gauw te complex en dus duur.
Een BV mag ook uitgaan van een groep van effecten, bijvoorbeeld alles op een ABN-AMRO effectenrekening - zie “Richtlijnen voor de jaarverslaggeving voor micro- en kleine rechtspersonen”, § 6.103. Dan wordt het al een stuk gemakkelijker en kunnen we voor de jaarrekening uitgaan van de jaaropgaaf van de bank. Kortom: dat gaan we ook doen voor onze stamrecht BV!
Er is nog een zaak die van belang is, namelijk welke waarde gebruiken we? Stel we nemen de werkelijke waarde zoals gerapporteerd door de bank dan kan een winst volgen waarover VpB moet worden betaald. Als later de waarde weer zakt is er gerede kans dat we die eens betaalde VpB kwijt zijn (winst is alleen maar te verrekenen met het verlies het jaar erop)!
Een van de beginselen voor accounting is het voorzichtigheidsbeginsel dat o.m. zegt dat voordelen pas geboekt hoeven te worden als ze zijn gerealiseerd. Voor aandelen is een hogere marktwaarde alleen niet genoeg: het gaat erom dat winst pas wordt geboekt bij verkoop! Dat lijkt dus ook een logische keus: we gebruiken als waarde dus het minimum van de aankoopwaarde en de marktwaarde aan het einde van het jaar.
Voorbeeld. We kopen 100 k effecten en deze zijn gestegen naar 125 k einde van het jaar. We boeken dan een waarde eind van het jaar van 100 k. We hebben nog niets verkocht, dus die 25 k groei in de waarde is "ongerealiseerd resultaat".
Stel het jaar erop is er een verlies van 15 k, dan blijft de boekwaarde 100 k en wordt het ongerealiseerd resultaat dus 10 k. En je voelt het al komen: er volgt een jaar met weer 15 k verlies: de marktwaarde wordt dan 95 k! We nemen dan op in de boeken een waarde van 95 k en een verlies van 5 k.
Als we meer effecten aankopen wordt de boekwaarde natuurlijk hoger en de berekening wat ingewikkelde. Ontvangen dividenden staan hier in principe los van, maar als we een dividend gaan herbeleggen dan wordt de aankoopwaarde dat bedrag hoger, dus ook onze boekwaarde - geldt ook voor stockdividenden.
Verkoop van effecten
Bij verkoop van effecten voeren we een relevant deel van de gemaakte winst (of verlies) op als resultaat voor de BV.
Voorbeeld: Aankoopwaarde = 100 k, we verkopen 25 k aan effecten en de eindwaarde bij de bank is 100 k. Als we niets verkocht zouden hebben dan zou de waarde 125 k zijn geweest dus een winst van 25 k.
We verkopen 20% van die 125 k effecten, dus het op te voeren resultaat wordt 20% van de winst dus 5 k.
Je mag het ook als volgt bekijken: we verkopen 20% van de aandelen dus de boekwaarde op de balans wordt 80 k (20% minder dan de oorspronkelijke 100 k). Binnengekomen cash = 25 k en het verschil met de 20 k lagere boekwaarde is hetzelfde resultaat van 5 k. We kijken hierbij alleen naar de aankoopwaarde en eindwaarde - veranderingen van de waarde gedurende het jaar spelen geen rol.
Het voorbeeld hierboven was over 1 jaar, maar dat kan ook een langere tijd hebben geduurd. Effecten fluctueren nogal, dus het zou best kunnen dat de marktwaarde hoger is geweest dan de eindwaarde.
Voorbeeld: aankoopwaarde 100k, dan een jaar waarin de waarde opliep tot 150k en het laatste jaar eindwaarde 100k en 25k verkocht. Dan ontstaat dus de merkwaardige situatie dat de bank dat jaar een verlies rapporteert maar er een winst in de boeken van de BV staat omdat het een winst is i.v.m. de aankoopwaarde!
Kosten van effecten
Advieskosten zijn onafhankelijk van gekochte/verkochte effecten en mogen als kosten worden opgevoerd. Ze worden echter nagenoeg nooit gespecificeerd...
De transactiekosten van effecten worden geacht te zijn opgenomen in de koersen en deze mogen niet in de W/V rekening terecht komen. Dat laatste mag alleen als de effecten worden gewaardeerd naar de marktwaarde.
Het verrekenen van de kosten geeft overigens alleen een verschuiving van een stukje verliesbijdrage in de tijd.
Dividendbelasting
Als dividend over effecten wordt uitgekeerd wordt ook dividenbelasting ingehouden. Deze was vroeger als voorheffing direct te verrekenen met de VpB, maar sinds 2022 kan dat alleen voorzover er daadwerkelijk VpB moet worden betaald (na aftrek van eventuele verrekenbare verliezen).
Niet verrekende dividendbelasting kan wel worden meegenomen naar toekomstige boekjaren. In juli/augustus 2023 heeft de fiscus aan betrokken BV's een brief gestuurd met daarin de nog te verrekenen voorheffingen over 2022. Als het goed is dan is dat bedrag ook opgevoerd in de VpB aangifte 2023 onder "Uit voorgaande jaren te verrekenen voorheffingen".
Opnieuw een domper in VpB land, maar veroorzaaakt door grof "dividendstrippen" dat de staat tientallen miljarden heeft gekost.